Bonte weides, een weelderige plantenpracht en grasland. Dit zijn nog maar een aantal landschappen die gezamenlijk voor het unieke beeld zorgen dat het Nationaal Park is. Lees meer over de bijzondere geschiedenis van het park en de bijzondere planten die kenmerkend zijn voor het gebied.

Polders in de Biesbosch

Begin je je bezoek in het Oosten van de Biesbosch, op de oostpunt van het Eland van Dordrecht, dan vind je bijzondere flora. De graslandpolders zijn alleen te bereiken via het water, wat bijdraagt aan de unieke beleving van de natuur hier. Staatsbosbeheer voert hier sinds eind jaren vijftig een verschralingsbeheer uit en dat klinkt misschien niet goed, maar dat is het juist wel! Door dit beleid verdwijnt ongewenste begroeiing en vooral de graslanden van het Kraaiennest, de Louw Simonswaard en de Hengstpolder kunnen zich daardoor bloemrijk ontwikkelen.

Het Kraaiennest en de Hengstpolder

Over het Kraaiennest en de Hengstpolder is nog veel meer te vertellen! Eerstgenoemde gebied kenmerkt zich door soortenrijke glanshaverhooilanden: een zeer bloemrijke begroeiing die prachtig geel kleurt en bestaat uit groot streepzaad, veldlathyrus en grote ratelaar. Het tweede gebied, de Hengstpolder is ook een echt lust voor het oog! Het voor ons land zeer zeldzame Noords walstro groeit hier, met prachtige, kleine witte bloemen. Verder groeit op de polderkade in de Hengstpolder o.a. Oosterse gele morgenster, knoopkruid, koekoeksbloem, grote pimpernel, grote bevernel en weidekervel. 

De 'hengst' van Hengstpolder

De toevoeging ‘Hengst’ verwijst niet naar een mannelijk paard, maar naar de zalmvisserij van vroeger. Beroepsvissers noemden de zalmen die na het voortplanten terug naar zee zwommen ‘hengsten. De Hengstpolder en het Gat van den Hengst herinneren aan die tijd.

Hooibouw in de Biesbosch

Over de geschiedenis van de Biesbosch is ontzettend veel te vertellen. Zo is het verhaal van de totstandkoming van het park redelijk bekend, maar ook de hooibouw in dit gebied kent een mooie geschiedenis! Vroeger werden de Biesboschpolders namelijk volledig met de hand, met de zeis gemaaid. Een enorm karwei waarvoor vaak hele families werden opgetrommeld om deze zware klus te klaren. Elke hooibaal werd met een hooivork op een aanhanger gelegd, naar de loswal gereden waar ze op platte bakken werden overgeladen. Het was een drukte van jewelste in de polders gedurende de hooitijd!

Van vele handen naar licht werk

Inmiddels hebben machines dit werk volledig overgenomen, zogenaamde foliewikkelaars wikkelen het hooi in plastic folie. Deze balen heb je vast wel eens zien liggen! Na de hooibouw brengen de Biesboschboeren hun vee naar de polders tot aan het najaar. Vervolgens zet Staatsbosbeheer de Hengst en de Louw Simonswaard opzettelijk onder water, waarbij de lage delen plas dras staan en de hoge delen droog blijven.

Primeur voor de Biesbosch: de spindotter!

Naast de vaker voorkomende gewone dotterbloem, is in de Biesbosch ook de zeldzamere spindotter te spotten. Deze soort is een plant die sterk aan de wisselende waterstanden is aangepast. Met de spindotter heeft het nationaal park de primeur in Nederland!

Dotterbloemen: gele pracht in de Biesbosch

De gele dotterbloem groeit altijd in de buurt van het water, dus ook in de Biesbosch! En niet alleen de gewone dotterbloem kom je hier tegen, ook de zeldzamere spindotters laten zich zien in het park! En deze bijzondere plant heeft een even zo bijzondere manier van voortplanten en zich verspreiden. De spindotter is forser dan de gewone dotterbloem en heeft in het stengelstuk één of meer elleboogvormige knikken met dikke, massieve stengelknoppen. Hierin ontwikkelen zich bladrozetjes, die vervolgens wortels vormen. Zo ontstaan spinvormige wortelkluwens (‘dotterspinnen’). De spindotter stekt zichzelf als het ware zelf met kant-en-klare jonge plantjes (de dotterspinnen) en omzeilt daarmee het ‘probleem’ van ontkieming. ’s Zomers vallen de stengels om en vergaan, waardoor deze dotterspinnen vrijkomen. Het water doet vervolgens de rest: de dotterspinnen worden verspreid.